nadroog
- na·droog
vervoeging van |
---|
nadrogen |
nadroog
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van nadrogen
- ... dat ik nadroog.
- Het woord nadroog staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "nadroog" herkend door:
44 % | van de Nederlanders; |
44 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be