• na·droog
vervoeging van
nadrogen

nadroog

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van nadrogen
    • ... dat ik nadroog. 
44 % van de Nederlanders;
44 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be