• IPA: /nabiːziː/
  • na·bí·zí

nabízí

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van het imperfectieve werkwoord nabízet
  2. derde persoon meervoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van het imperfectieve werkwoord nabízet
  1. nabízejí