murmureerden
- mur·mu·reer·den
vervoeging van |
---|
murmureren |
murmureerden
- meervoud verleden tijd van murmureren
- Wij murmureerden.
- Jullie murmureerden.
- Zij murmureerden.
- Wij murmureerden.
- Het woord murmureerden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.