• mur·melt
vervoeging van
murmelen

murmelt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van murmelen
    • Jij murmelt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van murmelen
    • Hij murmelt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van murmelen
    • Murmelt!