murmel
- mur·mel
vervoeging van |
---|
murmelen |
murmel
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van murmelen
- Ik murmel.
- gebiedende wijs van murmelen
- Murmel!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van murmelen
- Murmel je?
- Het woord murmel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.