• mo·ti·veer·de
vervoeging van
motiveren

motiveerde

  1. enkelvoud verleden tijd van motiveren
    • Ik motiveerde. 
    • Jij motiveerde. 
    • Hij, zij, het motiveerde. 
     Heel veel dank aan mijn mentor René Boender. Hij geloofde in mij, motiveerde me groot te denken.[1]
  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers