moordde uit
- Geluid: moordde uit (hulp, bestand)
- moord·de uit
vervoeging van |
---|
uitmoorden |
moordde uit
- enkelvoud verleden tijd van uitmoorden
- Ik moordde uit.
- Jij moordde uit.
- Hij, zij, het moordde uit.
- Ik moordde uit.
- Het woord moordde uit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.