moeier
moeier
- (spreektaal) (informeel) moeër; vergrotende trap van moe
moeier
- (spreektaal) (dialect) moeder
Dit is een woord dat in de spreektaal voorkomt dan wel voorkwam in (delen van) Limburg, Brabant en Antwerpen e.o.[1][2][3][4]
- ↑ Kruijsen, Joep (2001). Woordenboek van de Limburgse Dialecten, delen 2-4, p. 24. Uitg.: Van Gorcum, ISBN 9789023237549.
- ↑ Schuermans, Lodewijk Willem e.a. (1870). Algemeen Vlaamsch idioticon, p. 383. Uitg.: Gebroeders Vanlinthout.
- ↑ Veen, T. van (1964). Utrecht tussen oost en west: studies over het dialect van de provincie Utrecht, p. 108. Uitg.: Van Gorcum.
- ↑ Swanenberg, Jos (2001). Woordenboek van de Brabantse Dialecten, deel 3, p. 63. Uitg.: Van Gorcum, ISBN 9789023237563.