Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • moe·dert

Werkwoord

vervoeging van
moederen

moedert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van moederen
    • Jij moedert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van moederen
    • Hij moedert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van moederen
    • Moedert!