moederde
- moe·der·de
vervoeging van |
---|
moederen |
moederde
- enkelvoud verleden tijd van moederen
- Ik moederde.
- Jij moederde.
- Hij, zij, het moederde.
- Ik moederde.
- Het woord moederde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.