moduleert
- mo·du·leert
vervoeging van |
---|
moduleren |
moduleert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van moduleren
- Jij moduleert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van moduleren
- Hij moduleert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van moduleren
- Moduleert!
- Het woord moduleert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.