moderniseerden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- mo·der·ni·seer·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
moderniseren |
moderniseerden
- meervoud verleden tijd van moderniseren
- Wij moderniseerden.
- Jullie moderniseerden.
- Zij moderniseerden.
- Wij moderniseerden.