mitigeerde
- Geluid: mitigeerde (hulp, bestand)
- mi·ti·geer·de
vervoeging van |
---|
mitigeren |
mitigeerde
- enkelvoud verleden tijd van mitigeren
- Ik mitigeerde.
- Jij mitigeerde.
- Hij, zij, het mitigeerde.
- Ik mitigeerde.
- Het woord mitigeerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.