mistrouwde
- Geluid: mistrouwde (hulp, bestand)
- mis·trouw·de
vervoeging van |
---|
mistrouwen |
mistrouwde
- enkelvoud verleden tijd van mistrouwen
- Ik mistrouwde.
- Jij mistrouwde.
- Hij, zij, het mistrouwde.
- Ik mistrouwde.
- Het woord mistrouwde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.