Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mis·raad·de

Werkwoord

vervoeging van
misraden

misraadde

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van misraden
    • ... dat ik misraadde. 
    • ... dat jij misraadde. 
    • ... dat hij, zij, het misraadde. 
vervoeging van
misraden

misraadde

  1. enkelvoud verleden tijd van misraden
    • Ik misraadde. 
    • Jij misraadde. 
    • Hij, zij, het misraadde. 

Gangbaarheid