misnoeg
- mis·noeg
vervoeging van |
---|
misnoegen |
misnoeg
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van misnoegen
- Ik misnoeg.
- gebiedende wijs van misnoegen
- Misnoeg!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van misnoegen
- Misnoeg je?
- Het woord misnoeg staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.