mishaagt
- mis·haagt
vervoeging van |
---|
mishagen |
mishaagt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van mishagen
- Jij mishaagt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van mishagen
- Hij mishaagt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van mishagen
- Mishaagt!
vervoeging van |
---|
mishagen |
mishaagt
- onpersoonlijke tegenwoordige tijd van mishagen
- Het woord mishaagt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.