middagje
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- mid·dag·je
Zelfstandig naamwoord
het middagje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord middag
- ▸ Met mijn zoon ging ik vaak wildkamperen in een weiland en koken op een houtvuurtje. Een middagje poolen in de stad of voetballen was vaste prik.[1]
Verwijzingen
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers