menighedsrådsformanden

Deens

Woordafbreking
  • me·nig·heds·råds·for·man·den
Woordherkomst en -opbouw
  • Deense zelfstandig-naamwoordsvorm met het invoegsel -s- en met het voorvoegsel for-
Naar frequentie zeldzaam

Zelfstandig naamwoord

menighedsrådsformanden, g

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van menighedsrådsformand