meezeilde
- mee·zeil·de
vervoeging van |
---|
meezeilen |
meezeilde
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van meezeilen
- ... dat ik meezeilde.
- ... dat jij meezeilde.
- ... dat hij, zij, het meezeilde.
- ... dat ik meezeilde.
- Het woord meezeilde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.