Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mee·zeil·de

Werkwoord

vervoeging van
meezeilen

meezeilde

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van meezeilen
    • ... dat ik meezeilde. 
    • ... dat jij meezeilde. 
    • ... dat hij, zij, het meezeilde.