Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mee·wou·den

Werkwoord

vervoeging van
meewillen

meewouden

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van meewillen
    • ...dat wij meewouden. 
    • ...dat jullie meewouden. 
    • ...dat zij meewouden. 
Synoniemen