meewerkte
- mee·werk·te
vervoeging van |
---|
meewerken |
meewerkte
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van meewerken
- ... dat ik meewerkte.
- ... dat jij meewerkte.
- ... dat hij, zij, het meewerkte.
- ... dat ik meewerkte.
- Het woord meewerkte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.