meetors
- mee·tors
vervoeging van |
---|
meetorsen |
meetors
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meetorsen
- ... dat ik meetors.
- Het woord meetors staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
meetorsen |
meetors