meespreekt
- Geluid: meespreekt (hulp, bestand)
- mee·spreekt
vervoeging van |
---|
meespreken |
meespreekt
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meespreken
- ... dat jij meespreekt.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meespreken
- ... dat hij meespreekt.
- Het woord meespreekt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.