• mees·muil
vervoeging van
meesmuilen

meesmuil

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meesmuilen
    • Ik meesmuil. 
  2. gebiedende wijs van meesmuilen
    • Meesmuil! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meesmuilen
    • Meesmuil je?