Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mee·neemt

Werkwoord

vervoeging van
meenemen

meeneemt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meenemen
    • ... dat jij meeneemt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meenemen
    • ... dat hij meeneemt.