meedeelde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: meedeelde (hulp, bestand)
- IPA: / ˈmedeldə / (3 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈmedɪːɫdə/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈmedeldə/
Woordafbreking
- mee·deel·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
meedelen |
meedeelde
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van meedelen
- ... dat ik meedeelde.
- ... dat jij meedeelde.
- ... dat hij, zij, het meedeelde.
- ... dat ik meedeelde.