materialiseerden
- ma·te·ri·a·li·seer·den
vervoeging van |
---|
materialiseren |
materialiseerden
- meervoud verleden tijd van materialiseren
- Wij materialiseerden.
- Jullie materialiseerden.
- Zij materialiseerden.
- Wij materialiseerden.
- Het woord materialiseerden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.