marchandeert
- mar·chan·deert
vervoeging van |
---|
marchanderen |
marchandeert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van marchanderen
- Jij marchandeert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van marchanderen
- Hij marchandeert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van marchanderen
- Marchandeert!
- Het woord marchandeert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.