maakte rond
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: maakte rond (hulp, bestand)
Woordafbreking
- maak·te rond
Werkwoord
vervoeging van |
---|
rondmaken |
maakte rond
- enkelvoud verleden tijd van rondmaken
- Ik maakte rond.
- Jij maakte rond.
- Hij, zij, het maakte rond.
- Ik maakte rond.