Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • maak·te kwijt

Werkwoord

vervoeging van
kwijtmaken

maakte kwijt

  1. enkelvoud verleden tijd van kwijtmaken
    • Ik maakte kwijt. 
    • Jij maakte kwijt. 
    • Hij, zij, het maakte kwijt.