• IPA: /mɲɛɲiːtɛ/
  • mě·ní·te

měníte

  1. formeel tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van het imperfectieve werkwoord měnit
  2. tweede persoon meervoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van het imperfectieve werkwoord měnit