möte

Zweeds

Uitspraak

• Geluid:  möte    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• mö·te

Naar frequentie	zeldzaam

	enkelvoud		meervoud
	onbepaald	bepaald	onbepaald	bepaald
nominatief	möte	mötet	möte	möten
genitief	mötes	mötets	mötes	mötens

Zelfstandig naamwoord

möte, o

1. bijeenkomst, ontmoeting, treffen

Typische woordcombinaties

• ett oväntat möte

een onverwachte ontmoeting

• gå en ljus framtid till mötes

naar een betere toekomst gaan

Zelfstandig naamwoord

möte, mv

1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van möte