Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /miːrɲiː/
Woordafbreking
  • mír·ní

Bijvoeglijk naamwoord

mírní

  1. nominatief bezield mannelijk meervoud van mírný
  2. vocatief bezield mannelijk meervoud van mírný

Werkwoord

mírní

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van het imperfectieve werkwoord mírnit
  2. derde persoon meervoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van het imperfectieve werkwoord mírnit