• máš

máš

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van mať: (je) hebt
    «Máš čas?»
    Heb je tijd?


  • máš

máš

  1. informeel tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van het imperfectieve werkwoord mít: (je) hebt
    «Máš čas?»
    Heb je tijd?