Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • los·werk·ten

Werkwoord

vervoeging van
loswerken

loswerkten

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van loswerken
    • ...dat wij loswerkten. 
    • ...dat jullie loswerkten. 
    • ...dat zij loswerkten. 

Gangbaarheid