losweek
- los·week
vervoeging van |
---|
losweken |
losweek
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van losweken
- ... dat ik losweek.
- Het woord losweek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
losweken |
losweek