Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • los·snijdt

Werkwoord

vervoeging van
lossnijden

lossnijdt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van lossnijden
    • ... dat jij lossnijdt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van lossnijden
    • ... dat hij lossnijdt. 

Gangbaarheid