loosde
- loos·de
vervoeging van |
---|
lozen |
loosde
- enkelvoud verleden tijd van lozen
- Ik loosde.
- Jij loosde.
- Hij, zij, het loosde.
- Ik loosde.
- Het woord loosde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
lozen |
loosde