loogde
- loog·de
vervoeging van |
---|
logen |
loogde
- enkelvoud verleden tijd van logen
- Ik loogde.
- Jij loogde.
- Hij, zij, het loogde.
- Ik loogde.
- Het woord loogde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
logen |
loogde