loochent
- loo·chent
vervoeging van |
---|
loochenen |
loochent
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van loochenen
- Jij loochent.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van loochenen
- Hij loochent.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van loochenen
- Loochent!
- Het woord loochent staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.