Limburgs

  • IPA: /ˈlʊeɐvɐ/ (Etsbergs)
stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
loeave
lóf
gelaove
klasse 8 volledig

Werkwoord

loeave

  1. loven
  2. prijzen
  3. liefhebben