linkte
- link·te
vervoeging van |
---|
linken |
linkte
- enkelvoud verleden tijd van linken
- Ik linkte.
- Jij linkte.
- Hij, zij, het linkte.
- Ik linkte.
- Het woord linkte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
linken |
linkte