• lil
vervoeging van
lillen

lil

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van lillen
    • Ik lil. 
  2. gebiedende wijs van lillen
    • Lil! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van lillen
    • Lil je? 
28 % van de Nederlanders;
33 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


  • lil

lil

  1. mannelijk derde persoon enkelvoud verleden tijd van het imperfectieve werkwoord lít
  2. mannelijk enkelvoud actief deelwoord van het imperfectieve werkwoord lít