lichtte uit
- Geluid: lichtte uit (hulp, bestand)
- licht·te uit
vervoeging van |
---|
uitlichten |
lichtte uit
- enkelvoud verleden tijd van uitlichten
- Ik lichtte uit.
- Jij lichtte uit.
- Hij, zij, het lichtte uit.
- Ik lichtte uit.
- Het woord lichtte uit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.