lesten
- les·ten
vervoeging van |
---|
lessen |
lesten
- meervoud verleden tijd van lessen
- Wij lesten.
- Jullie lesten.
- Zij lesten.
- Wij lesten.
- Het woord lesten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.