leker
- le·ker
Naar frequentie | 1629 |
---|
leker
- tegenwoordige tijd van leke
leker, mv
- onbepaalde vorm nominatief meervoud van lek
leker, mv
- onbepaalde vorm nominatief meervoud van leke
- le·ker
leker
- verouderde spelling of vorm van lek tot 2012 (mannelijke en vrouwelijke vorm)
leker, mv
- onbepaalde vorm nominatief meervoud van leke
- le·ker
leker
- tegenwoordige tijd actief van leka