lehne
Duits
Uitspraak
Woordafbreking
- leh·ne
Werkwoord
lehne
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van lehnen
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aanvoegende wijs bedrijvende vorm van lehnen
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aanvoegende wijs bedrijvende vorm van lehnen
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd gebiedende wijs bedrijvende vorm van lehnen
Gelijkklinkende woorden
Paroniemen
Pennsylvania-Duits
Werkwoord
lehne
Riograndenser Hunsrückisch
Uitspraak
- IPA: /leːnə/
Werkwoord
lehne
Tsjechisch
Uitspraak
- IPA: /lɛɦnɛ/
Woordafbreking
- leh·ne
Werkwoord
lehne
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van het perfectieve werkwoord lehnout