Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • le·geer

Werkwoord

vervoeging van
legeren

legeer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van legeren
    • Ik legeer. 
  2. gebiedende wijs van legeren
    • Legeer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van legeren
    • Legeer je? 
Verwante begrippen