laren
- la·ren
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘beschermgoden van grond en huis’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1824 [1]
de laren mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord laar
- Het woord laren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "laren" herkend door:
62 % | van de Nederlanders; |
35 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be